Jrnlstk zkt: gld

Dingen waar ik me momenteel zorgen over maak:

  • die deadline van overmorgen
  • een Secret Santa cadeautje kopen
  • heb ik nu wel of niet die snap naar de verkeerde persoon gestuurd
  • examens
  • hoe ga ik ooit genoeg geld verdienen

Dat laatste heb ik mezelf misschien wel een beetje aangedaan.

After all, met een diploma Taal- en Letterkunde of Journalistiek zit ik maar liefst twee keer in de categorie “lage werkzekerheid”, zo vertelt Jobat me. Daar komt dan nog eens bij dat steeds vaker wordt beweerd dat mijn verkozen medium, de gedrukte pers, een stille dood aan het sterven is. Zoals Bram Souffreau van Apache, een gastdocent vorige maandag (12 december), stelde: “Ik geloof niet meer in de gedrukte pers, [die] hebben geen toekomst.”

En daar sta je dan, met al je hoop en plannen.

(Dat sommigen, zoals daar zijn: Michael Rosenblum, zelfs durven beweren dat het hele journalistieke vak over en gedaan is, daar kan ik me nog minder bij neerleggen, en ik verkies dus ook gewoon te negeren dat dat ooit geopperd is.)

Het moet gezegd: de gedrukte pers hebben het moeilijk. Dat bleek nog maar eens uit de cijfers en grafieken waarmee Wim De Preter, gastlector over economische aspecten van de journalistiek op 8 december, kwam aandraven.

Source: Reuters Digital News Report 2016

Zo blijkt uit bovenstaande grafiek dat print, als bron van nieuws, de voorbije paar jaar een toch wel drastische daling heeft ondergaan ten voordele van de sociale media. In België is het verschil zo mogelijk nog indrukwekkender:

Die verschuiving van lezers heeft natuurlijk ook z’n gevolgen qua financiering voor de gedrukte pers – de advertentiebudgetten verschuiven namelijk mee naar online! Hoewel er een lichte stijging is in de inkomsten die kranten van hun lezers halen, kan dat de sterke daling in inkomsten uit advertenties lang niet tegengaan.

Source: Global Entertainment and Media Outlook 2016-2020

Laat het dus duidelijk zijn: het economische aspect van de journalistiek? Dat lijkt momenteel vooral een verhaal te zijn van dingen die we niet meer hebben. En dat heeft natuurlijk vergaande gevolgen. Als journalist kun je maar aan de slag als je daar ook voor wordt betaald – en media, bedrijven, en andere kunnen je maar betalen als zij daar zelf geld voor hebben. En in de print, meer dan waar dan ook, lijkt dat geld weg te lopen, eerder dan weg te sijpelen.

Wat kunnen we (de gedrukte pers) dan wel doen om “deze digitale storm door te komen”? Wel, Wim De Preter kwam al met 10 manieren:

  1. Fuseer en bespaar op vaste kosten (redactie, druk, …)
  2. Trek je prijzen (nog meer) op
  3. Native Advertising: laat je adverteerders artikels schrijven en video’s maken
  4. Diversify: word een café, of een touroperator, of een evenementenbureau, of een webshop, of …
  5. Werk meer samen
  6. Meer commerciële formules
  7. Experimenteer met nieuwe distributievormen
  8. Personaliseer nieuws en reclame
  9. Klop aan bij de overheid
  10. If you can’t beat them, join them (en geef de surfers wat ze willen)

Nu, dat klinkt allemaal heel mooi en simpel, maar er blijven toch een paar probleempjes. Fuseren, bijvoorbeeld, kan je maar doen tot op een bepaald punt. Ooit moet het (al was het maar omdat er niets meer overblijft om mee te fuseren) stoppen. Bovendien werk je zo besparingen enkel in de hand – immers: je moedigt een beleid aan waarbij er met minder middelen én met minder mensen evenveel werk gedaan wordt. Nog iets wat je zo in de hand werkt: die lage werkzekerheid, net dat waar ik tegenop wilde.
Ook prijzen optrekken heeft geen oneindige mogelijkheden, en bovendien riskeer je daarmee lezers te verliezen. Niet iedereen heeft immers de financiële middelen om een steeds hogere prijs te gaan betalen voor nieuws dat ze ook gratis online kunnen vinden.

Enkele opties die mijns inziens wat meer mogelijkheden bieden, vind je in een groter aantal samenwerkingen, meer commerciële formules en aankloppen bij de overheid. Ook hier geldt echter weer dat er een beperking zit op de mate waarin je dat kan blijven doorvoeren.

Blijven nog twee groepen aan ingrepen over. Ten eerste zijn er het experimenteren met nieuwe distributievormen en if you can’t beat them, join them. Voor dat eerste schreef ik al een post eerder dit semester – maar ik herhaal nog even: op nieuwe (of gewoon: vernieuwende) manieren het nieuws distribueren, vraagt ook investeringen. Of, natuurlijk, je sluit je aan bij een externe distributievorm als Blendle, maar dan raak je weer een deel van je opbrengsten kwijt aan de mediator – de tussenpersoon. En dat brengt me dan weer naadloos bij dat tweede: if you canit beat them, join them. Als voorbeeld daarvan gaf Wim de Preter onder andere Snapchat Discover (ben ik zelf een grote fan van!), Apple News en Facebook Instant Articles. Het probleem hiermee zit hem natuurlijk in de definitie van deze methode zelf. Eens je je nieuws naar een externe app brengt, neem je van je eigen clicks weg, en dat is nu net waar je (via de online media dan toch) adverteerders mee lokt.
Het moet natuurlijk gezegd: allebei deze opties hebben zeker mogelijkheden – veel mogelijkheden. Maar wat het geld dat naar de individuele journalist betreft? Daar kan nog heel wat verbetering bij.

Dan komen we bij die tweede groep aan mogelijkheden. Een groep die, als ik dat mag zeggen, niet alleen veelbelovend maar ook gevaarlijk is. Voor zowel native advertising als diversify zit je namelijk met het probleem van de onafhankelijkheid. Om een zo hoog mogelijke graad van objectiviteit en neutraliteit te garanderen, moet iedere journalist onafhankelijk blijven (Roerdink 2013 p.14). Onafhankelijk in zijn werk, maar ook als persoon. Als het medium waarvoor je werkt, native advertising publiceert, wordt het al een stuk moeilijker om kritisch te zijn over een van de merken waarvoor je ook advertenties hebt. Ook wanneer het merk van je medium wordt geassocieerd met bepaalde merchandising of business kan dat diezelfde onafhankelijkheid in het gedrang brengen. De implicaties die het personaliseren van nieuws en reclame kan hebben op de privacy, maakt me dan weer eerder schichtig ten opzichte van die optie.

En toch – er moet iets gebeuren, dus het kan evengoed een van de voorgaande opties zijn. Kijken we even naar die eerste: native advertising. Een van de grootste voordelen die deze vorm van adverteren biedt, kan worden gevonden in de mate waarin de advertenties worden opgenomen in het geheel van de site. De laatste jaren is adblock namelijk erg in populariteit aan het toenemen, en dat heeft er in geresulteerd dat een grote groep van advertenties niet meer tot bij de lezer raakte. Vanuit dit perspectief biedt native advertising dus een veiligere, meer zekere investering voor de adverteerders.

Het grootste probleem bij native advertising ligt dan weer, zoals ik eerder al aanhaalde, bij de onafhankelijkheid. Ik spreek daar dan echter niet vanuit een deontologisch perspectief (de journalist moet voldoen aan…) maar ook vanuit het perspectief van de lezer. Uit onderzoek verbonden aan het Reuters Institute Digital News Report 2015 bleek immers dat lezers lang niet altijd weten wanneer ze al dan niet met gesponsorde content geconfronteerd worden:

Wat meer is, als de lezer zich er dan van al bewust is (of er bewust van wordt gemaakt), bleek dat deze zich daardoor vaak “teleurgesteld” of “deceived” (verraden, voor de gek gehouden) voelt.

Een dergelijk gevoel opwekken, zal vanzelfsprekend niet productief zijn om de effectiviteit van die advertenties te bemoedigen – en daarmee de aantrekkelijkheid voor adverteerders om ze te plaatsen. Hoewel sites zoals pakweg Buzzfeed, die zich expliciet richten op het “leuke nieuws” en “lijstjes” daar wel mee weg kunnen komen. Toch hebben zowel The New York Times als The Guardian al met succes met native advertising geëxperimenteerd. In al deze voorbeelden werd echter telkens duidelijk aangehaald dat de content ook daadwerkelijk gesponsord (of zelfs extern geproduceerd was), en daar bleek voor de lezers een groot verschil qua perceptie te liggen.

Een andere grens die heel wat lezers die ondervraagd werden voor het onderzoek van het Reuters Institiute Digital News Report 2015 aan native advertising oplegden, bleek die te zijn tussen “serieus” en “licht” nieuws. Ook hier kan dan weer de link gelegd worden naar de verantwoordelijkheid en de onafhankelijkheid die journalisten moeten kunnen garanderen. Onder de noemer “serieus” verstonden de ondervraagden binnenlands nieuws, buitenlands nieuws, politiek en financieel nieuws.
Een van aangehaalde quotes die hierbij ook naar mij toe het meest sprak:

I don’t want to see coverage of human rights in Papua brought to me by the companies who make soap out of palm oil.

Tanya, 51, UK

Uiteraard kan deze houding maar als positief gezien worden: in deze vier domeinen, meer dan elders in het nieuws, dient inderdaad een absolute neutraliteit nagestreefd te worden. Daarbovenop dient in elk geval steeds duidelijk aangegeven te worden dat het hier gaat om native advertising. Vanzelfsprekend, misschien, maar het gebeurt nog te weinig, te onduidelijk, en te niet-eenduidig.

Maar, en dit is een positieve maar: als aan die voorwaarden voldaan is? Dan is native advertising misschien inderdaad wel de beste optie. Voor mediabedrijven om te blijven bestaan, en voor journalisten om door die mediabedrijven aangenomen te kunnen worden.

Here’s to hoping.

Bibliografie

  • G.a. (2014, 20 mei). Met welke studiekeuze ben je jobzeker. MARK Magazine. Geraadpleegd van http://www.jobat.be/nl/artikels/mark-met-welke-studiekeuze-ben-je-jobzeker/
  • Austin, S. & Newman, N. (2015). Attitudes to Sponsored and Branded Content (Native Advertising). Reuters Institute Digital News Report 2015.
    Geraadpleegd van http://www.digitalnewsreport.org/essays/2015/attitudes-to-advertising/
  • Reuters Institue for the Study of Journalism. (2015). Reuters Institute Digital News Report 2015.
    Geraadpleegd van https://reutersinstitute.politics.ox.ac.uk/sites/default/files/Reuters%20Institute%20Digital%20News%20Report%202015_Full%20Report.pdf
  • Reuters Institute for the Study of Journalism. (2016). Reuters Institute Digital News Report 2016.
    Geraadpleegd van https://reutersinstitute.politics.ox.ac.uk/sites/default/files/Digital-News-Report-2016.pdf
  • Roerdink, Y. (2013). Verdienmodellen voor de journalistiek (Masterthesis). Geraadpleegd van https://p.cygnus.cc.kuleuven.be/bbcswebdav/pid-19392864-dt-content-rid-90785032_2/courses/B-KUL-HMJ31a-1617/20130628%20Verdienmodellen%20voor%20de%20Journalistiek%20Y.%20Roerdink%205616158.pdf
  • Rosenblum, M. (2015, 29 maart). The job of journalist is finished. The Huffington Post.
    Geraadpleegd van http://www.huffingtonpost.com/michael-rosenblum/the-job-of-journalist-is-finished_b_6960578.html

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

nl_NLNederlands
Scroll naar boven